Polyfonieweekend 5-7 november 2021
Het programma bestaat uit composities rond de figuur van Maria.
Het motet ‘Ne timeas Maria’ van T.L. da Vittoria (c. 1548-1611) is gemaakt voor het feest van de Aankondiging van de Heer (Maria-boodschap) dat gevierd wordt op 25 maart. De tekst bestaat uit de woorden die de engel Gabriël tot Maria sprak en waarin hij haar zegt dat ze zwanger zal worden en een zoon ter wereld zal brengen (Lucas 1,30-32). De muziek verloopt in een eenvoudige polyfoniestijl waarbij stemmen na elkaar inzetten en elkaar imiteren.
H.L. Hassler (c.1564-1612) gebruikte in zijn motet ‘Dixit Maria’ als tekst het antwoord dat Maria gaf aan de engel Gabriël (Lucas 1,38). Het motet opent met fugatische inzetten waarbij de stemmen elkaar imiteren in een transparante en luchtige stijl. Opvallend is dat het begin van het antwoord van Maria homofoon is getoonzet: ‘Ecce ancilla Domini’.
Christobal Morales (c.1500-1553) componeerde ‘Regina caeli’ waarbij hij de gregoriaanse antifoon als basis voor zijn compositie gebruikte. Deze antifoon is een van de vijf Maria-antifonen die als afsluiting van de completen worden gezongen, in een variatie volgens het kerkelijk jaar. ‘Regina caeli’ wordt gezongen in de Paastijd. Het is een stralend en levendig stuk waarbij de gregoriaanse melodie vrij wordt behandeld en weerklinkt in canon tussen sopraan- en altstem. De tenor en de bas hebben eigen muzikale thema’s die na een imiterende inzet elk hun eigen weg gaan.
Jean Lhéritier (1480-1551) was een leerling van Josquin Desprez en componeerde ‘Sancta Maria’. De tekst is gerelateerd aan het Kerkwijdingsfeest van de basiliek Sancta Maria Maggiore in Rome. Deze tekst en het feest waren bijzonder populair in de 16de eeuw. Die eeuw wordt gekenmerkt door een grote belangstelling voor de figuur van Maria. De zetting van Lhéritier is eenvoudig en meestal monosyllabisch. Zijn melodievorming herinnert aan de stijl van psalmtonen.
Het ‘Magnificat octavi toni’ van Diego Ortiz (c.1500-c.1570) is een alternatimzetting bestaande uit een gregoriaanse psalmtoon en polyfonie. De verzen worden afwisselend in beide stijlen gezongen. De gregoriaanse psalmtoon is tevens letterlijk te horen in de eerste 2 polyfone gedeelten (in de tenor en in de alt) en in het laatste polyfoon deel (in de toegevoegde vijfde stem die klinkt tussen alt en tenor).